Onderhoud en reiniging

Voor onderhoud door de gebruiker moet de zuiger gedemonteerd, gereinigd en onderhouden worden, voor zover dat zonder gevaar voor onderhoudspersoneel en andere personen mogelijk is. Vóór de demontage moet de zuiger gereinigd worden om eventuele gevaren te voorkomen. De ruimte waarin de zuiger gedemonteerd wordt, dient goed geventileerd te worden. Draag tijdens het onderhoud persoonlijke beschermingsmiddelen. Na het onderhoud moet de onderhoudsomgeving worden gereinigd.
Minstens eenmaal per jaar moet door de fabrikant of door een geïnstrueerd persoon een stoftechnische controle worden uitgevoerd, bijvoorbeeld op beschadigingen van de filter, de dichtheid van de zuiger en de werking van de controlevoorziening.
Bij zuigers van klasse M die zich in een vuile omgeving bevonden, moeten de buitenkant en alle machinedelen worden gereinigd. Zuig, wis of dicht de buitenkant van de zuiger af, voordat u deze uit de gevarenzone wegpakt. Wanneer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, dienen alle verontreinigde delen die niet naar tevredenheid kunnen worden gereinigd, te worden afgevoerd. Deze delen moeten in ondoorlaatbare zakken worden afgevoerd in overeenstemming met de geldende bepalingen voor het afvoeren van dit afval.

Veeg het reservoir (12) van tijd tot tijd schoon met een gangbaar, niet schurend reinigingsmiddel en laat dit drogen.

De zuigcapaciteit is afhankelijk van de filtertoestand. Reinig daarom de filter regelmatig.

Verwissel een beschadigde filter direct.

  • Open de sluitingen (13) en pak het bovenstuk van de zuiger (15) af.
  • Pak de hoofdfilter (32) bij het eindstuk vast (niet bij de lamellen). Draai deze tot aan de aanslag in draairichting  en verwijder deze (zie afbeelding M).
  • Filter droog:
    Klop de hoofdfilter (32) bij een geschikte afvalbak uit. Let erop dat u de lamellen van de filter niet beschadigt.
    Om de maximale zuigkracht te behouden, borstelt u de lamellen van de hoofdfilter met een zachte borstel af.
    of
    Filter nat:
    Spoel de hoofdfilter (32) onder stromend water uit en laat deze daarna goed drogen.
    of
    Verwissel een beschadigde hoofdfilter (32).
  • Schuif de hoofdfilter (32) over het vlottermandje (34) en draai deze tot aan de aanslag in draairichting in de filterhouder (35) (zie afbeelding B).
  • Breng het bovenstuk van de zuiger (15) weer aan en sluit de sluitingen (13).
    Let erop dat de sluitingen goed vastklikken.

Gebruik uitsluitend loopwielen volgens EN 12529 (diameter bevestigingspen 11 mm).

  • Controleer of de wielremmen correct werken, voordat u de zuiger gebruikt.

Gebruik de remmen wanneer u de zuiger niet wilt bewegen.

U kunt een defecte zuigslang (20) inkorten en daarna verder gebruiken.

  • Draag bij de slangreparatie handschoenen. Er bestaat verwondingsgevaar.

Zuigslang aan zuigerzijde repareren (zie afbeeldingen OP):

  • Maak de vergrendelring (49) van de slangaansluiting (47) los door met een schroevendraaier de vergrendelnokken naar binnen te duwen.
  • Trek de vergrendelring (49) tot achter de defecte plek ➊.
  • Schroef de afdichtmof (48) eraf ➋.
  • Snij de zuigslang (20) achter de defecte plek af (zie afbeelding P).
  • Schroef de afdichtmof (48) er weer op ➌.
  • Schuif het uiteinde van de zuigslang in de slangaansluiting (47) ➍.
  • Schuif de vergrendelring (49) op de slangaansluiting (47) tot deze hoorbaar vastklikt ➎.

Zuigslang aan zijde elektrisch gereedschap/zuigmond repareren (zie afbeelding Q):

  • Schroef de afdichtmof (50) eraf ➊.
  • Snij de zuigslang (20) achter de defecte plek af ➋.
  • Schroef de afdichtmof (50) er weer op ➌.

Zijn de vergrendelingen (43) voor de zakhouder (33) beschadigd, dan kan de zakhouder ook met gangbare 11 mm lange schroeven Phillips P4 permanent aan het bovenstuk van de zuiger worden vastgeschroefd. Heeft de zakhouder (33) contact met de veer (51), dan blijft het geleidend vermogen voor de elektrostatische ontlading behouden.